Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O HEERE! [5]wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht? 5. Alsof hij zeide: Als men den ellendigen en geringen staat der mensen vergelijkt met de oneindelijke majesteit Gods, zo moet men zich verwonderen dat Hij zich verwaardigt te gedenken aan zo een arm creatuur.